Grotendeels vlak

De woorden grotendeels vlak hebben iets geruststellends, het klinkt als een makkelijke route en stemt optimistisch.

Het zelfde als je in het hoogte profiel ziet dat het hoogste punt in de route gepasseerd is dan is het van af daar dus omlaag. Eigenlijk zou je moeten zeggen dat de trend dan omlaag is. Aan het begin van de dag van je hoger (boven zee niveau) dan aan het einde van de dag.

Het venijn zit hem in dat woordje grotendeels, dat betekend namelijk niet alles. Op zo’n traject kunnen best een paar pittige klimmetjes zitten. Zoals ons laatste stuk langs de Inn. De meeste klimmetje werden beloond met een aardige bezienswaardigheid zoals het “mooiste” marktplein van Oostenrijk in Obenberg am Inn, of de abdij met mooie tuin bij Reichersberg.

Heel lastig is het als je voor je aan de klim begint nog een haakse bocht moet nemen. ( voorbeeld fietstunneltje bij Werfen). Of als je van af beneden niet de hele klim kunt over zien. Het wil nog wel eens voorkomen dat je denkt ik ben er bijna maar dan moet je nog een heel stuk. Dat moet dat uit je tenen komen.

Als een klim erg lang is stoppen we wel eens op een wat vlakker stuk om op adem te komen voor we aan het volgende deel beginnen.

Er was echter ook een klim bij die heel stijl was, maar misschien wel te doen, ware het niet dat er op dat stijle stuk een hekje stond. Dat was erg demotiverend. Als je een keer gestopt bent lukt het op een stijl stuk meestal niet meer om op te stappen en het omhoog duwen van een fiets met bagage is erg zwaar. Deze helling kwam ook nog eens uit bij een brug over het spoor, maar wij hoefden het spoort niet over dus mochten rechtdoor weer omlaag. Best frustrerend.

De keren dat we over de grote weg hebben moeten fietsen zijn we nooit zulke stijle stukken tegen gekomen. Voor de auto wordt duidelijk meer moeite gedaan om kloven te overbruggen en de weg gelijkelijk te laten stijgen/dalen.