Italië

14 Juni daalden we af via de Majola pas. Van tevoren had ik me er erg druk om gemaakt hoe dat zou gaan. (Ik heb tips gelezen op internet over afhalen, we hebben vlak bij de pas overnacht, zodat we er fris aan konden beginnen, we hebben goed afstand gehouden en afgesproken waar we zouden pauzeren, we hebben voor de afdaling van het uitzicht genoten en nog een banaan gegeten) In het routeboekje stond dat deze afdaling na de eerste kilometers goed te doen was … het eerste deel bestond uit ca 10 haarspeldbochten.

Er bleken nog veel meer fietsers (en motorrijders) deze pas te nemen. Dat was al een geruststelling.

Met het verkeer viel het mee. Er werd aan de weg gewerkt dus er werd telkens een groepje auto’s doorgelaten. We kregen groen licht en begonnen aan de afdaling. De weg bleek in prima conditie (op dat stuk na wat ze afgeschraapt hadden) en er lag weinig grind in de bochten. Het weer was ook prachtig. Dus alles zat mee. We zijn beheerst afgedaald en af en toe gestopt voor het uitzicht en even de handen losschudden. Onderweg kwamen we ook een gezin tegen met drie jongeren/kinderen die de pas aan het beklimmen waren. Het afdalen bleek inderdaad goed te doen. En binnen de kortste keren waren we Zwitserland uit.

Rodion fietst Italië binnen.

Toen we Italië binnenreden was het direct warm, hoewel de eerste dag nog mild was vergeleken met wat daarna volgde. In dat gebied aan de voet van de Alpen groeien opvallend veel tamme kastanjes. De camping (Campeggio Acquafraggia) waar we de eerste nacht kampeerden was vlak bij een reusachtige waterval ca 150 meter hoog.

Tot dan toe waren we vaak een van de laatsten op het trekkersveldje die vertrokken, maar in Italië hebben we daar drastisch verandering in gebracht. We zijn opgestaan bij zonsopgang, daar hoefden we geen wekker voor te zetten want op dat tijdstip werden we sowieso al wakker van de vogels. We probeerden dan tussen de middag ergens een dutje te doen, bijvoorbeeld op een standje bij het meer van Como, of een park.

Om bij de Majola pas te komen moesten we met het verkeer mee rijden op de autoweg. Eerder waren dat telkens maar heel kleine stukjes maar dit was een groot stuk. Ook in Italië hebben we vaker langere stukken met het verkeer mee gereden. Dat is niet echt prettig fietsen. Bovendien kwamen we tunnels tegen op onze route. Niet alle tunnels zijn voor fietsers toegestaan. Dit kan tricky situaties opleveren. Er is dan een fietspad om de tunnel heen maar je moet wel op tijd aan de linker kant van de weg zijn om dat fietspad op te kunnen. Vlak voor Lecco waren er twee tunnels (samen ca. 4 km lang) waar geen fietspad omheen was en waar je dus samen met de auto’s doorheen moest fietsen. We hebben gezorgd dat onze verlichting aan was en zichtbaar, voor extra zichtbaarheid hebben we ook onze fluor-hesjes aangetrokken. In de richting die wij fietsen ging de tunnel iets omlaag dus we konden lekker snel doortrappen.

tunnel verboden voor fietsers
Tunnel bij het Como meer, waar je niet met je fiets door heen mag.
Verkeersborden einde fiets/wandelpad, gevolgd door een zebrapad en dan een bord fiets/wandelpad op fietspad langs de kust (in de buurt van Ca’Savio).

Waar er wel fietspaden zijn aangelegd worden die vaak met een gele streep aangeduid. Het fietspad/fietsstrook is soms links soms rechts van de weg en dat kan een paar keer wisselen binnen één dorp. Soms is de enige scheiding met het autoverkeer die gele streep. In andere gevallen is de stoep voor zowel voetgangers als fietsers bedoelt. Als zo’n voet/fietspad een weg kruist staan er soms hekjes (waar je door heen moet slalommen), vaak is er een aanduiding einde voet/fietspad, en het komt ook regelmatig voor dat je niet direct rechtdoor kan maar eerst nog een stukje de straat in moet rijden voor je bij een zebrapad mag over steken. Verder komt het ook voor dat het asfalt van het fietspad slechter is dan de weg (boomwortels, scheuren, putdeksels, onkruid…) Dit zorgt er allemaal voor dat je niet echt lekker kunt doorrijden. En fietspaden kunnen ook zomaar ineens ophouden (dat kun je goed zien op de fietskaart van Verona). Wielrenners gebruiken over het algemeen dan ook de rijbaan, waar ook auto’s rijden.

Fietskaart van Verona; gekleurde lijnen geven aan waar een fietspad, fiets/wandelpad of toeristische fietsroute is. Op de kaart kun je zien dat de lijnen niet doorlopen of op elkaar aansluiten.

In eerste instantie volgde we het routeboekje Onbegrensd fietsen naar Florence/Rome. Maar omdat we niet verder naar het zuiden wilden zijn we afgebogen richting Verona en vervolgens Venetië. Voor de routes locale die we dan volgden gingen we te raden bij de toeristen informatie. Die hebben vaak wel informatie (met een kaart) over fietsroutes (maar alleen) van het gebied waar je je dan bevindt .

De eerste stad waar we doorheen kwamen was Chiavenna. Het was ‘s ochtends vroeg, maar het stadje bruisende al van mensen die hun inkopen aan het doen waren bij de bakker of hun espresso bij de bar dronken. Het was direct een op en top Italiaans stadje met smalle straatjes, huizen met luiken voor de ramen (die ‘s ochtends open zijn om de nog koele lucht binnen te laten), pleintjes met een fontein en terrasjes. Echt leuk.

We zijn langs een serie meren gefietst. Te weten: het meer van Como, Garlate, Iseo en Garda.

De campings daar hadden kleine stoffige plaatsen maar het was heerlijk om in die meren te kunnen zwemmen.

Een aantal steden hebben we een dagje toerist gedaan. In Bergamo, Verona en Venetië.

Bergamo heeft een mooie oude vestingstad met rijk gedecoreerde kerk en een heel rustige botanische tuin waar je ver over de omgeving kunt kijken.

Gevel met veelheid aan marmeren pilaren en decoraties, Bergamo
Gevel met veelheid aan marmeren pilaren en decoraties
Plafond schildering van Maria ten hemelvaart met veel goud, Bergamo
Plafond schildering van Maria ten hemelvaart met veel goud, Bergamo.
Muurschilderingen met Romeo en Juliet tegen de achtergrond van Verona Castellum met brug over de rivier.

Verona heeft ook een vestiging, waar nu de camping in zit. Één ster maar helemaal super. Zo’n leuke plek, mooi uitzicht, kruidentuinen, buitenkeuken en koelkast voor gasten, leuke terrasjes, goed sanitair (inc wc-papier) en vlakbij de stad. Verona is ook bijzonder, omdat het een enorme arena (uit de romeinse tijd) heeft waar in de zomer opera’s worden opgevoerd. Wij zijn naar een uitvoering van Aida gegaan. De voorstelling begon na zonsondergang en duurt bijna drie uur, dus toen was het rond één uur voor we konden gaan slapen.

Aida uitvoering in de Arena van Verona. Er is een Piramide met farao beeld als decor op het podium, voor het podium, een niveau lager, zit speelt het orkest..
Arena van Verona. Er staat nog een kleinbeeldcamera van de façade, de rest is door de aardbeving van 1117 ingestort.

Verder is Verona bekend van het verhaal van Romeo & Juliet, dat Shakespeare in Verona laat afspelen. Hoewel dit verhaal fictief is zijn er wel veel elementen die passen in de geschiedenis van de stad, vertelde onze stadsgids Roma. Ze gidste enthousiast, met humor, tweetalig (Italiaans/Engels) en wist de groep prima te bespelen. Niet alles wat ze in het Italiaans verteld werd ook in het Engels verteld… de niet Italiaans sprekenden waren in de minderheid (naast ons waren er nog 3 Zwitsers, waarvan er één prima Italiaans leek te spreken en door haar heel kort werd gehouden omdat hij een beetje bijdehand was). Maar ze zag wel dat ik ook van haar Italiaanse uitleg dingen oppikte en ze zei: die Nederlanders spreken ook alle talen ;)

Stadsgids Roma, in de schaduw op het grote plein in Verona

Venetië is echt een heel andere stad. Het was 11 eeuwen lang een machtige stadstaat (veel van de steden waar we doorheen kwamen vielen onder Venetiaans bestuur en hebben Venetiaanse verdedigingswerken). Een stadstaat waar kunst, economie, architectuur en wetenschap op hoog niveau waren. Een stad die, toen de Paus ze uit de Rooms-katholieke kerk gooide, ze die brief terug stuurden, omdat ze er geen boodschap aan hadden. In Venetië mag je (o.a.) niet fietsen. Dat heeft ook niet veel zin want er zijn onwijs veel stijle bruggetjes en zeer nauwe straatjes. De vuilnis wordt daarom ook met een handkar (die kan traplopen) opgehaald en die dan door een vuilnisboot wordt geleegd en afgevoerd. Alles gaat er per boot; de waterbus, watertaxi, ambulance, goederenvervoer. Dat de stad gebouwd is in het midden van een ondiepe lagune kwam omdat ze nogal vaak overvallen werden (door de Hunnen, de Lombarden, de Romeinen enz). Eerst trokken ze zich allen terug in de lagune waarin zij, maar de vijand niet, de weg wisten, later hebben ze zich daar permanent gevestigd. Om daar te kunnen bouwen en leven hadden ze veel vindingrijkheid en vakmanschap nodig. Bijvoorbeeld om het regenwater op te vangen om zoet water te hebben (tegels met gaten op dieperliggende punten van het plein). Om te zorgen dat palen van de fundering niet zouden rotten (impregneren). Of dat gebouwen blijven staan ook als er wat verzakt (naar binnen leunende gevels).

Het grote kanaal in Venetië met een gondel.

De eerste handelswaar waar Venetië rijk van werd, was zout. Later ook specerijen, andere handel uit het Midden-Oosten en glaswerk. Een van de eilanden van Venetië, Murano, is hét glasblazers eiland. Als je vroeger in die industrie, in dat gilde, werkte mocht je de stad niet uit zodat het geheim van hoe al dat mooie glaswerk gemaakt kon worden in Venetië bleef. Mensen die toch weggingen moesten dat met de dood bekopen.

Ook vandaag de dag wordt daar nog prachtig glaswerk gemaakt en verkocht. Ze zijn bijvoorbeeld in staat om een glazen beeld van een vis, pijlstaartinktvis, kwal in een blok doorzichtig glas te creëren zodat het lijkt of die onderwater is. Door de eeuwen hebben ze telkens weer nieuwe glastechnieken uitgevonden zodat ze eerst kristalhelder glas konden maken, maar ook blauw glas, glas met strepen, met spikkels, met bubbeltjes, met goud, melkachtig enz enz.

We hadden onderweg al Venetiaans glas gezien in bijv het kasteel van Schwenningen. Dus ik vond het heel leuk om naar de bron van deze kunstwerken te gaan en nog veel meer vakwerk te bewonderen. We hebben het glasmuseum, vele boetiekjes en een glasblazen demonstratie bezocht.

Verder hebben we genoten van het toeren met de waterbus en hebben we natuurlijk ook St Marco plein bezocht.

En in het Getto hebben we heerlijk kosher gegeten.

Na Venetië hebben we de kust opgezocht en hebben ook een paar dagen op het strand gelegen, met een boek….

De campings langs de kust zijn enorm groot en hebben alle faciliteiten die je kunt bedenken, incl supermarkt, restaurant, zwembad, privé strand en animatie. En dat zie je terug in de prijs.

Plattegrond van een kleine en een grote camping aan de kust.

De camping Casavio had tentplaatsen tussen de grove dennen direct aan het strand. Van hieruit hebben we een uitstapje gemaakt naar het nabijgelegen natuurgebied Lio Picolo. Er waren veel waadvogels zoals kluut, wulp, kleine zilverreiger én Famingos. Er waren kokmeeuwen, visdiefjes, zwaluwen, bonte kraai én de hop!

Rodion kijkt in de vroege ochtenduren naar waadvogels.
Wilde flamingo’s die aan het foerageren zijn.

Op de terugweg zijn we langs de markt gegaan en nog voor 11 uur lagen we op het strand … de Adriatische zee is behoorlijk warm dus van afkoelen is maar weinig sprake.

De camping op Bibione was zo groot als een klein dorp, lag aan het einde van het eiland en daardoor kon je zowel aan de lagune als de zeekant aan het water zitten. Elke huisje (de meeste campings hier verhuren ook huisjes, soms is er zelfs geen tentenveld maar heet het wel Camping Village, heel verwarrend) had een eigen parasol en ligbedjes klaarstaan op het strand. Maar die werden nauwelijks gebruikt, dus zijn wij zo brutaal geweest een parasol te ‘kraken’ zodat we op het strand toch in de schaduw konden liggen.

Rodion leest een boek in de schaduw van een parasol
In de schaduw van onze gekraakte parasol.

Ook hadden we heel vriendelijke buren zowel links als rechts, die ons van alles leende; een hamer voor de tentharingen, een paar stoelen, ruimte op hun wasrek en in hun koelkast en een parasol :) Dat was erg prettig, want zodra de zon op is is het warm en gras heb is er niet op de tentplaatsen.

Na Bibione hebben we de lagunes achter ons gelaten. We zijn van Lignano overgestoken naar Marano Lagunare en hebben koers gezet naar de Alpen. Tot de We op die route zaten kwamen we sporadisch Andere fietsers tegen. Maar sinds we de Adria Alpweg volgen is er een stroom van fietsers die ons te gemoed komt. Als je wil weten waar de route heen gaat, let dan op waar de fietsers vandaan komen. De richting naar zee (bergafwaarts) is verreweg de meest populaire richting en die is ook het best bewegwijzerd. Dus soms was het wel handig om te kijken waar de fietsers vandaan kwamen. We zijn de route toch een paar keer kwijt geweest maar dan is er nog altijd Komoot die ons helpt onze eigen weg te vinden, zonder altijd op het gebaande pad te blijven.

Route aanduiding van de Ciclovia Alpe Adria.

Bij Germano konden we op een camping overnachten maar voor de rest zijn er weinig/geen campings langs deze route en overnachten we in B&Bs of hotels. Dat betekent ook vaak uiteten. Zo is onze tocht door Italië aanzienlijk prijziger dan in eerdere landen.

verkeersbord dat automobilisten waarschuwt voor fietsers op de weg
Pas op er loopt een fietsroute (2 km)via deze weg.

Vanaf Moggio loopt de Adria Alpweg over een voormalig spoortraject, incl tunneltjes. Het is heel comfortabel, omdat je over een vrijliggend fietspad rijdt dat gelijkelijk stijgt (of daalt). Naast dit fietspad loopt er een lokale weg en een snelweg door het dal. Deze drie kruisen elkaar regelmatig en hebben afzonderlijke tunnels. Heel ingenieus allemaal (maar op de meeste plekken niet zo pittoresk).

Maar al dat vroege opstaan, de alomtegenwoordigde warme dagen die de energie uit ons zoog (en ook warme nachten, waardoor we ook niet optimaal sliepen), het bezichtigen van vestingen, kerken, stadswandelingen enz, en dat lezen in een boek zorgden er voor dat ik nog niets over Italië had geschreven.

Nu we weer in de bergen zijn, koelt het ‘s nachts lekker af (we kunnen weer onder een deken slapen) en wordt het overdag ook niet meer zo verzengend heet. We komen weer tot leven bij deze temperaturen. Ik heb het gevoel dat ik weer een beetje kan nadenken.