We zien deze reis vakwerkhuizen in alle soorten en maten; groot, klein, goed onderhouden of in slechte staat, met zichtbare balken en afgesmeerde balken, met overstekende verdiepingen of rechte gevel, Alemannische stijl en Franse stijl.

Bij de stadsrondleiding in Tübingen wees de gids ons op enkele van deze verschillen en vertelde ook waarom die er waren.

De overstekende verdiepingen bijvoorbeeld bouwde men om meer ruimte te creëren zonder meer belasting te hoeven betalen. De belasting was namelijk afhankelijk van het grondoppervlak van de begane grond. Een gevolg van uitstekende verdiepingen was wel dat de huizen bij de bovenste verdieping erg dicht op elkaar kwamen. Daar werd ook een regel voor in gesteld. Namelijk dat de gels tenminste 1 meter van elkaar verwijderd diende te zijn. Zowel dat men nog een beetje daglicht had, als dat men hoopte dat bij brand de vonken minder snel zouden over springen. (De geschiedenis van Tübingen heeft geleerd dat 1 meter daar te weinig voor is.)


De Alemannische stijl kenmerkt zicht door dat de balken kruisen en dat je er een soort mannetje in kan zien of W. Ook worden in deze stijl houten nagels gebruikt. Maar omdat er voor deze bouwwijze vrij veel ook dikke balken nodig waren en in 1500 de eiken in omgeving Tübingen schaars werden, werd deze stijl verboden. Van af dat moment zie je dus enkel nog Franse stijl vakwerk huizen. Die hebben balken met haakse hoeken. Dat vereiste ook minder vakmanschap van de timmerman (dus er zal een heel stuk vakmanschap verloren zijn gegaan door die maatregel).

Bij restauraties werkzaamheden op de markt van Tübingen is er voor gekozen om in de gevels om en om de balken zichtbaar te houden of juist weg te werken.
Ook de kleur waarin de balken (al dan niet) geverfd zijn varieert. Maar in geel zie je er heel weinig want die kleur was voorbehouden aan de Hertog van Tübingen. Hij wilde dat het er op een afstand uit zag als goud :)

